Bestraling van de prostaat

Radiotherapie, ook wel bestraling genoemd, is een behandelingsoptie voor prostaatkanker waarbij hoogenergetische straling wordt gebruikt om kankercellen te doden of hun groei te remmen. Het kan worden gebruikt als een curatieve behandeling voor gelokaliseerde prostaatkanker of als een aanvullende behandeling na een prostaatoperatie om eventuele resterende kankercellen te elimineren.

Bij radiotherapie wordt de straling gericht op de prostaatklier en het omliggende gebied waar de kanker zich kan bevinden. Er zijn twee hoofdtypen radiotherapie die vaak worden gebruikt bij prostaatkanker:

  • Uitwendige radiotherapie (EBRT): Dit is de meest voorkomende vorm van radiotherapie bij prostaatkanker. Gedurende meerdere weken krijg je dagelijks sessies waarbij een bestralingsapparaat buiten het lichaam wordt gebruikt om straling naar de prostaatklier te richten. De behandeling is meestal poliklinisch en duurt slechts enkele minuten per sessie.
  • Inwendige radiotherapie (brachytherapie): Bij brachytherapie worden kleine radioactieve zaadjes of draden in de prostaatklier geplaatst. Deze zaadjes geven straling af aan de kankercellen in de prostaat. De zaadjes blijven permanent in de prostaat, maar verliezen geleidelijk hun radioactiviteit in de loop van enkele maanden tot jaren. Brachytherapie wordt enkel toegepast in zeer specifieke gevallen (laag-intermediair risico) en heeft een hogere kans op recidief.

Hormoontherapie wordt aanbevolen als aanvulling op radiotherapie bij prostaatkanker. De duurtijd van de hormoonbehandeling is afhankelijk van het risico en de kenmerken van de kanker. Hormoontherapie werkt door het onderdrukken van mannelijke hormonen, met name testosteron, die de groei van prostaatkanker kunnen stimuleren. Er is een synergistisch effect aangetoond tussen bestraling en hormoontherapie.

Radiotherapie bij prostaatkanker heeft over het algemeen een goede kans op genezing bij gelokaliseerde kanker. De effectiviteit van de behandeling kan echter variëren afhankelijk van de individuele situatie en het stadium van de kanker. Soms kan aanvullende therapie, zoals hormoontherapie, nodig zijn om de resultaten te verbeteren en het risico op terugkeer van de kanker te verminderen. In geval van lokaal recidief kan soms alsnog een radicale prostatectomie aangewezen zijn. In dat geval zijn de functionele resultaten van deze ingreep wel minder goed.

Bij radiotherapie voor prostaatkanker kunnen enkele mogelijke complicaties optreden. Hier is een kort overzicht van enkele veelvoorkomende complicaties:

  • rinaire problemen: Radiotherapie kan de urethra (plasbuis) en blaas beïnvloeden, wat kan leiden tot symptomen zoals frequent urineren, een verhoogde urgentie om te plassen, een zwakkere urinestroom en soms bloed in de urine.
  • Erectiestoornissen: Hoewel moderne radiotherapie technieken proberen de zenuwen die verantwoordelijk zijn voor erecties te sparen, kan het nog steeds leiden tot erectiestoornissen, vooral bij oudere mannen. De mate van erectiestoornissen kan variëren.
  • Rectale problemen: Radiotherapie kan de dikke darm en het rectum beïnvloeden, wat kan leiden tot symptomen zoals diarree, rectale bloedingen, pijn of irritatie in het rectum, en zelden darmobstructie.
  • Vermoeidheid: Vermoeidheid is een veelvoorkomende bijwerking van radiotherapie, die van invloed kan zijn op de dagelijkse activiteiten en kwaliteit van leven.
  • adiocystitis, een ontsteking van de blaas als gevolg van radiotherapie, is een zeldzame complicatie die kan optreden. Het kan symptomen veroorzaken zoals frequent urineren, pijn bij het plassen, bloed in de urine en urineweginfecties. Het risico op radiocystitis is over het algemeen laag, maar het kan voorkomen bij een klein percentage van de patiënten. Sporadisch kan dit onophoudelijke bloeding van de blaas geven met noodzaak tot verwijdering van de blaas.

Radiotherapie kan een klein risico op secundaire kankers met zich meebrengen, hoewel dit risico doorgaans erg laag is. Moderne radiotherapie technieken zijn ontworpen om de schade aan gezonde weefsels te minimaliseren en het risico op secundaire kankers te verminderen.

Het is belangrijk om met je behandelend radiotherapeut te praten over de specifieke details van radiotherapie, inclusief het type radiotherapie, de duur van de behandeling, de mogelijke bijwerkingen en de noodzaak van eventuele aanvullende hormoontherapie. Samen kunnen jullie een behandelplan opstellen dat het beste past bij jouw individuele situatie en behoeften.

Inhoudsverantwoordelijke
Dr. Hans Goethuys, Urologie - 2024

© 2024 Ziekenhuis Oost-Limburg