Patiënten met type 1 diabetes die behandeld worden met insulinetherapie door middel van veelvuldige insuline-injecties, kunnen kiezen voor een uitwendig draagbare insulinepomp.
Met een insulinepomp wordt zoveel als mogelijk de natuurlijke werking van de alvleesklier nagebootst.
De insulinepomp dient voortdurend een kleine hoeveelheid snelwerkende insuline toe. Dit gebeurt klassiek door middel van een voorgeprogrammeerd patroon dat zich dagelijks automatisch herhaalt. Deze basale insuline vervangt de traagwerkende insuline-injectie van een behandeling met multipele insuline-injecties. Bij de nieuwste generaties insulinepompen werkt het basaal patroon (autobasaal) op basis van de recent toegediende insuline en de glucosesensorwaarde. De pomp zal dan de insulineafgifte automatisch verhogen bij hogere bloedsuikerwaarde en verlagen/stoppen bij dalende glycemie.
Bij elke maaltijd zal de bloedsuikerspiegel stijgen. Om deze op te vangen geeft u een extra dosis insuline met behulp van de pomp. Dit wordt de bolusinsuline genoemd. De bolussen vervangen de injecties met kortwerkende insuline voor de maaltijden van een behandeling met multipele insuline-injecties.
Omdat de insulinepomp de bloedsuiker zelf niet meet, is het gebruik van een gewone glucosemeter of een glucosesensor noodzakelijk.
Een insulinepomp biedt duidelijke enkele voordelen ten opzichte van het multipele injectiesysteem.
Er zijn ook medische redenen om te kiezen voor een insulinepomp.
Wie kiest voor een insulinepomp, moet zich goed bewust zijn van de verantwoordelijkheid van zijn zelfzorg. Vereisten voor een insulinepomp:
Een insulinepompconventie is een overeenkomst tussen de ziekteverzekering en een ziekenhuis, om alle kosten van een insulinepompbehandeling bij diabetes type 1 terug te betalen. In België bestaat nog geen insulinepompconventie voor personen met type 2 diabetes.
Het ziekenhuis koopt de insulinepomp en blijft eigenaar. Zelf betaalt u niets voor de pomp.
Zolang u patiënt blijft in het ziekenhuis, kunt u de pomp gebruiken.
Het nodige materiaal voor de pompen -in zover deze door de Belgische ziekteverzekering zijn goedgekeurd en beschikbaar zijn in het diabetescentrum- (spuiten, katheters, batterijen en afdekmaterialen) worden terugbetaald.
U bezorgt de pomp terug bij het stopzetten van de behandeling of als u van centrum verandert.
Wie weinig zelfdiscipline heeft en niet bereid is de nodige zelfcontroles te doen, kiest beter niet voor deze behandeling. De zelfzorgverantwoordelijkheid is immers groot.
Bij pompproblemen is het risico op een ernstige ontregeling veel groter omdat de insulinepomp alleen ultrasnelwerkende insuline bevat. Bij het onderbreken van de therapie kan de glycemie dan ook heel snel oplopen. Dat probleem kunnen herkennen en verhelpen is een absolute noodzaak.
De continue aanwezigheid en zichtbaarheid van de insulinepomp kunnen mogelijke drempels zijn om te kiezen voor deze vorm van therapie.