Ablatie voorkamerfibrillatie

Tijdens een voorkamerfibrillatie (VKF) is er een heel snelle en chaotische elektrische activiteit aanwezig in de voorkamers. Elektrische prikkels vanuit hartspiercellen die tot in de longvenen (pulmonale venen) lopen zijn meestal de trigger voor VKF.

Deze hartritmestoornis kan paroxysmaal optreden waarbij aanvallen van VKF spontaan komen en weer verdwijnen. Soms kan de ritmestoornis enkel gestopt worden door toediening van medicatie of een elektrische shock (persisterende VKF). Tijdens een ablatie wordt de elektrische geleiding tussen de longvenen en het linker atrium verbroken (pulmonaal vene isolatie). Een ablatie is heel efficiënt voor een paroxysmale VKF met een succesratio van meer dan 80%. Meestal kan na een ingreep de medicatie voor de ritmestoornis gestopt worden. Soms dient deze verder ingenomen te worden. In het geval van een persisterende VKF is de ingreep minder succesvol. Soms is het nodig om de ingreep te herhalen omwille van herstel van de geleiding door een of meerdere pulmonale venen. Dit is vaker het geval bij persisterende VKF.

Door de snelle en chaotische elektrische activiteit in de voorkamers gaan deze trillen in plaats van echt samen te trekken. Dit leidt tot een tragere bloeddoorstroming en daardoor een risico op het vormen van een bloedklonter. Dit risico wordt bepaald door een aantal risicofactoren. Bij een score van meer dan 1 voor een man en meer dan 2 voor een vrouw kunnen bloedverdunners noodzakelijk zijn.

 

Ablatie van voorkamerfibrillatie

 

Pulmonale venen isolatie

Inhoudsverantwoordelijke
Dr. Matthias Dupont , cardiologie, 2022

© 2024 Ziekenhuis Oost-Limburg