CABG (= “overbruggingsoperatie”)

De coronaire overbruggingsoperatie

Fig.12: De coronaire overbruggingsoperatie 

De kranslagaders brengen zuurstofrijk bloed naar de hartspier. Bij een vernauwing van deze slagaders krijgt het hart te weinig zuurstof, wat typische pijnklachten geeft, aanvankelijk bij inspanning, maar in een verder gevorderd stadium ook in rust. Uiteindelijk zal deze vernauwing leiden tot een hartinfarct of (dodelijke) ritmestoornissen.
Bij een CABG (Coronary Artery Bypass Grafting) wordt opnieuw voldoende bloed naar de kranssslagaders gebracht via een greffe die voorbij de vernauwing wordt aangesloten. Een dergelijke greffe kan bestaan uit een slagader die achter het borstbeen (arteria mammaria), of uit de buik (arteria gastroepiploica) gehaald wordt ofwel uit een ader die uit het been wordt gehaald.
Bij jonge patiënten (<65j) streven we er steeds naar om enkel arteriële greffen te gebruiken. Men spreekt dan van een volledig arteriële revascularisatie.
Tijdens deze ingreep wordt het hart stilgelegd en de patiënt aangesloten op de hartlongmachine. Bij sommige patiënten (hoge leeftijd, zwaar verkalkte arteria, slechte nier- of longfunctie, cerebrovasculair accident in voorgeschiedenis ...) is het voordelig om een dergelijke overbruggingsoperatie uit te voeren op het kloppende hart. We spreken dan van een OPCAB (Off-Pump Coronary Bypass).

Als enkel de voorwand van het hart gerevasculariseerd moet worden, kan dit via een kleine incisie tussen de ribben waarbij de arteria mammaria wordt vrijgeprepareerd met de robot.  We spreken dan van een MIDCAB-procedure. In zeer geselecteerde gevallen kan deze MIDCAB-procedure gecombineerd worden met een ballondilatatie/stenting (PCI) van een letsel op de zij- of onderwand van het hart (HYBRIDE TECHNIEK).

Inhoudsverantwoordelijke
Dr. Herbert Gutermann, Cardiochirurgie - 2017

© 2024 Ziekenhuis Oost-Limburg