Slaaponderzoek

In het slaaplabo worden meerdere slaapstoornissen onderzocht en behandeld, zoals obstructief slaapapneu, centraal slaapapneu, periodic limb movement disorder, narcolepsie, insomnia, parasomnie, ... . Momenteel worden er ongeveer 2600 slaaponderzoeken per jaar uitgevoerd. 

Hoe gebeurt zo een slaaponderzoek?

(Video: Hoe gebeurt zo een onderzoek?)

De patiënt komt, afhankelijk van de gemaakte afspraak, tussen 17u45u en 19u50 naar het ziekenhuis voor het gespecialiseerd slaaponderzoek (polysomngrafie) en krijgt een aantal kleefelektroden opgeplakt. Een vergelijking met een ruimtemannetje is niet geheel onterecht want er komen heel wat kabeltjes aan te pas.

Tijdens de slaap worden diverse lichaamsfuncties gemeten:

  • De hersenactiviteit via een elektroencefalogram (EEG)
  • De horizontale en verticale oogbewegingen via een electroöculogram (EOG).
  • De spieractiviteit via een electromyograaf (EMG).
  • De luchtstroom door neus en mond via een sensor ter hoogte van de neus.
  • De borst- en/of buikbeweging via een band om borst en buik.
  • De hartfunctie via een elektrocardiogram (ECG).
  • De zuurstofverzadiging van het bloed via een sensor op de vinger.
  • De slaaphouding.
  • De snurkgeluiden.

Via een centrale contactdoos wordt deze bedrading met het opnameapparaat verbonden en er wordt een eerste signaaltest uitgevoerd. Als alles in orde is, krijgt de patiënt terug een beetje bewegingsvrijheid en kan hij nog wat eten, lezen of TV kijken. Voor het slapen gaan wordt alles nog een laatste maal gecontroleerd en wordt de patiënt terug aan het opnameapparaat gekoppeld.

Daags nadien start de verpleegkundige samen met de arts met de analyse van de nacht. De analyse en interpretatie van deze meetresultaten laten de arts toe de verdere behandeling te bepalen. De diagnose en de behandeling worden met de patiënt besproken op de raadpleging.

Inhoudsverantwoordelijke
Dr. Susie Klerkx, Slaapcentrum - 2024

© 2024 Ziekenhuis Oost-Limburg