Cervixcarcinoom

Wat zijn de mogelijke klachten?

In een vroeg stadium zijn er geen klachten, vandaar het belang van een vroegtijdige opsporing door het regelmatig (om de drie jaren) laten afnemen van een uitstrijkje. Bij gevorderde ziekte zijn abnormale bloedingen en/of een slecht ruikende vaginale afscheiding meer frequent. Pijn is meestal een laat teken.

Welke zijn risicofactoren?

  • Roken.
  • Meerdere seksuele partners.
  • Nooit voorheen gynaecologische controles, geen gynaecologische controles na de menopauze. 

Welke zijn beschermende factoren?

Een normaal uitstrijkje tussen de leeftijd van 35 en 50 jaar.

Hoe wordt de diagnose bevestigd?

Het bekijken van de baarmoederhals tijdens een gynaecologisch onderzoek en het nemen van een uitstrijkje. Indien één van beide onderzoeken abnormaal is, wordt een stukje weefsel van de baarmoederhals afgenomen voor verder onderzoek. De diagnose berust op het onderzoek van een weefselfragment (biopsie). Specifieke scans worden gemaakt om de uitgebreidheid van de ziekte en dus de behandeling en de prognose te bepalen.

Waarin bestaat de behandeling?

De behandeling bestaat uit een combinatie van chemotherapie en radiotherapie van de bekkenorganen.

In geselecteerde gevallen (vooral in een vroeg stadium) kan ook voor chirurgie gekozen worden. De meest effectieve combinaties van chirurgie, chemotherapie en radiotherapie voor de verschillende stadia van ziekte zijn in onderzoek en worden op de voet gevolgd.

Is er een effectieve vroegtijdige opsporing mogelijk?

Het nemen van een uitstrijkje minstens om de vijf jaren, momenteel aanbevolen om de drie jaren.

Uitstrijkjes die abnormaal zijn en voorlopig letsels van baarmoederhalskanker tonen, dienen verder onderzocht te worden in een daarvoor gespecialiseerde kliniek (colposcopiekliniek).

Inhoudsverantwoordelijke
Prof. Dr. Eric de Jonge, Gynaecologie - 2017

© 2024 Ziekenhuis Oost-Limburg