Longkanker

Wat is longkanker?

Longkanker is een kwaadaardig gezwel in de longen, dat zich snel kan verspreiden naar andere lichaamsdelen. Er zijn grosso modo twee grote soorten longkanker, afhankelijk van hoe de cellen er onder de microscoop uitzien: kleincellige en niet-kleincellige. De twee soorten groeien vaak op een andere manier en worden ook anders behandeld.

Kleincellige longkanker wordt soms ook oat cell cancer genoemd. Deze kanker groeit over het algemeen sneller dan niet-kleincellige longkanker en kan ook sneller uitzaaien naar de lymfeklieren en andere organen zoals de hersenen, de lever en de botten. Niet-kleincellige longkanker komt vaker voor dan kleincellige: ongeveer 85% van de longkankers zijn niet-kleincellig.

Symptomen

De meeste longkankers veroorzaken geen symptomen in een vroeg stadium, waardoor de ziekte pas laat ontdekt wordt, vaak als er al uitzaaiingen zijn. De volgende symptomen kunnen wijzen op longkanker: een aanhoudende hoest, constante pijn in de borst, kortademigheid, heesheid, bloedfluimen, gewichtsverlies of een vaak terugkerende longontsteking of bronchitis. Deze symptomen zijn niet specifiek voor kanker: er zijn ook andere ziekten met gelijkaardige symptomen.

Diagnose

De arts kan röntgenfoto’s van de longen laten nemen (ook thoraxfoto genoemd) of scans. Er zijn verschillende soorten scans:

  • Bij een CT-scan of computertomografie worden er met röntgenstralen gedetailleerde doorsneden van het lichaam genomen.
  • Een MR-scan of MRI (magnetic resonance imaging) is een scan waarbij met een sterke magneet beelden van het inwendige van het lichaam gemaakt worden.
  • Bij een PET-scan (positron emission tomography) wordt een kleine hoeveelheid radioactieve vloeistof ingespoten die voornamelijk opgenomen wordt door kwaadaardig weefsel. Zo worden de tumor en eventuele uitzaaiingen beter zichtbaar.

Biopsie

Ter bevestiging van de diagnose is altijd een biopsie nodig. Bij een biopsie wordt met een kleine ingreep een stukje weefsel (biopt) uit de long verwijderd. In het laboratorium wordt onderzocht of het weefsel kwaadaardige cellen bevat. Weefsel wegnemen kan met een flexibel kijkbuisje door de luchtpijp (bronchoscopie, EBUS) of met een naald (naaldbiopsie of longpunctie).

Aan de hand van de hierboven beschreven onderzoeken kan de arts het stadium van de ziekte vaststellen, dat is de mate waarin de ziekte zich in het lichaam heeft uitgebreid. De arts houdt hierbij rekening met de grootte van de tumor, de eventuele doorgroei van de tumor in het omringende weefsel (T = tumor) en de aanwezigheid van uitzaaiingen in de lymfeklieren (N = nodus) en/of organen elders in het lichaam (M = metastasen op afstand). Voor niet-kleincellige longkanker onderscheiden we vier stadia. Ze worden aangeduid met Romeinse cijfers van I (beginstadium) tot en met IV (vergevorderd stadium).

Behandeling

De behandeling van longkanker wordt besproken en gepland in een overleg waarbij specialisten van verschillende disciplines en idealiter ook de huisarts betrokken zijn. Dit team van artsen (MOC), elk vanuit zijn of haar eigen expertisedomein, houdt voor de keuze van de behandeling vooral rekening met de uitgebreidheid van de tumor en de algemene conditie van de patiënt. De behandelend arts bespreekt het behandelingsvoorstel vervolgens met de patiënt. In overleg met de patiënt legt de behandelend arts de uiteindelijke behandeling vast.

De meest toegepaste behandelingen bij longkanker zijn een operatie (chirurgie), een behandeling met medicijnen (chemotherapie) en bestraling (radiotherapie). De behandelend arts zal meestal een combinatie van deze verschillende methoden adviseren, afhankelijk van de aard, de locatie en de uitgebreidheid van de tumor, de algemene conditie en de leeftijd van de patiënt.

Als de ziekte vroegtijdig ontdekt wordt, zal de specialist, afhankelijk van het type longkanker, de locatie en de uitgebreidheid van de tumor, wellicht een curatieve behandeling voorstellen. Dat is een behandeling die gericht is op de genezing van de patiënt.

Bij andere longkankerpatiënten is de ziekte echter niet meer te genezen, maar is een therapie toch nog mogelijk. Het doel van deze behandeling is dan de ziekte zolang mogelijk onder controle te houden. Men noemt dit een palliatieve behandeling. Een palliatieve behandeling is gericht op het remmen van de ziekte, het verminderen van de klachten en het zo veel mogelijk voorkomen van complicaties, zoals infecties, bloeding en pijn. Bij een palliatieve behandeling staat de levenskwaliteit centraal.

Nuttige links

Getuigenissen van patiënten die leven met longkanker.

Inhoudsverantwoordelijke
Prof. dr. Michiel Thomeer, Pneumologie - 2018

© 2024 Ziekenhuis Oost-Limburg