De patholoog-anatoom ontvangt van de huisarts of de specialist een weefselstuk of vocht. Dat kan een huidwrat zijn, een borsttumor of een appendix. Hij onderzoekt het staal onder het microscoop en stelt aan de hand van de weefsel- en celveranderingen zijn diagnose.

Met die diagnose (ontsteking, goedaardig of kwaadaardig gezwel), stippelt de huisarts of specialist de verdere behandeling uit (bvb. medicatie, verder uitsnijden van het gezwel of chemotherapie.)

Een voorbeeld uit de praktijk

Een man van 75 jaar heeft een maand of zes een hinderlijke huidwrat op de hoofdhuid staan. Hij consulteert de huidarts en die vindt het gezwel verdacht. De arts snijdt de wrat met brede rand uit en stuurt het stuk in sterk water op naar de patholoog.
De patholoog meet het gezwel (1,5 cm) en markeert de snedevlakken met Chinese inkt. De doorsnede toont een weinig goed afgelijnde, witte tumor die niet enkel boven het huidoppervlak groeit, maar ook diep in het onderhuidse vet (geel) infiltreert.
Een plakje van het gezwel wordt uitgesneden en in een plastiek cassette gelegd. Overnacht ontwatert het weefselstukje in een speciaal toestel zodat het de volgende morgen hard genoeg is om gesneden te worden.
Zo ligt de tumor de volgende dag in de paraffineblok. Dit blokje moet wettelijk 30 jaar bewaard worden. Het vormt onderdeel van het 'medisch dossier'.
Van de paraffineblok snijden de laboranten een rij ultra dunne plakjes. Elk schijfje is amper 4 micron dik (250 maal dunner dan 1 millimeter). Een paar daarvan worden op draagglaasjes gelegd, gekleurd en luchtdicht geplakt.
Zo ziet het gezwel er uit onder de microscoop. De blauwpaarse cellen woekeren niet enkel boven het huidoppervlak maar infiltreren ook in het onderhuidse vetweefsel. Het gezwel reikt zelfs tot in het onderste snedevlak dat met Chinese inkt gemerkt werd.
Een overzichtsopname toont een gezwel dat bestaat uit dooreenkruisende spoelvormige cellen. De differentiëel diagnose is op dit ogenblik een maligne melanoma, een spoelvormig spinocellulair epithelioma, een nodulaire fasciitis of een atypisch fibroxanthoma.
Een detailopname toont de sterke ongelijkheid van de celkernen (blauw). De ene zijn klein, de anderen vergroot en enkelen bezitten zelfs een monstrueuze kern. Er zijn ook heelwat kernen in deling. Dat wijst op een snelle evolutie.

 

Om de definitieve diagnose te stellen zijn aanvullende kleuringen nodig.

Een negatieve MelanA- kleuring (de tumorcellen kleuren niet bruin) sluit een maligne melanoma uit.
De tumorcellen kleuren ook niet aan met een keratinekleuring zodat ook een spinocellulair epithelioma uitgesloten is. Een negatieve kleuring voor actine sluit verder een nodulaire fasciitis uit.
Rest de vimentinekleuring, en die is duidelijk positief.

De diagnose luidt dus atypisch fibroxanthoma.

De arts weet nu dat hij het gezwel breder moet uitsnijden om een nieuwe woekering op dezelfde plaats te voorkomen. Ook om uitzaaiingen op afstand te vermijden.
Inhoudsverantwoordelijke
Dr. Peter Van Eyken, Pathologische Ontleedkunde - 2015

© 2024 Ziekenhuis Oost-Limburg