'Kwalitatieve zorg, ook in moeilijke omstandigheden'

De impact van de Covid-pandemie op alle zorgverleners binnen het verpleegkundig – paramedisch departement was immens. We zijn tijdens de verschillende pandemiegolven intensief bezig geweest met de zorg voor Covid-19-patiënten.

De belangrijkste bekommernissen waren het herorganiseren van de zorg, het opleiden van zorgverleners in het kader van de nieuwe pathologie, en het werken met persoonlijke niet-gebruikelijke beschermingsmiddelen zoals FFP2 maskers en faceshields (PBM’s). We wilden vanaf de eerste minuut, in een relatief ongekende context, de noodzakelijke kwalitatieve zorg bieden aan iedere patiënt. De zorg was bovendien erg zwaard, zelfs in die mate dat sommige zorgverleners echt moeilijkheden ondervonden hebben, fysiek maar vooral toch psychologisch en mentaal.

Zorginhoudelijk hebben we veel bijgeleerd. De Covid-zorg op zich maar ook het belang van het klinisch oordeel van zorgverleners in de dagelijkse zorg voor de patiënt. Met betrekking tot de ademhaling bijvoorbeeld. Ademhaling is in onze verpleegkundige zorg sowieso een parameter maar die werd nu essentieel in het opvolgen van een goede saturatie. Daarnaast was het meewerken aan innovatie, zoals bijvoorbeeld telemonitoring, erg belangrijk.

Ook de strenge bezoekregeling heeft een impact gehad. Bezoekers zijn er om de patiënt te ondersteunen. Dit viel volledig weg. De eenzaamheid van veel patiënten hebben onze zorgverleners aan den lijve ondervonden. In dat kader zijn er ook veel mangomomenten geweest zoals de videochats die de mensen van de pastorale dienst en ook andere zorgverleners gefaciliteerd hebben.

Positief is dat we de samenwerking tussen alle zorgverleners op de afdeling nog versterkt is. Ook de samenwerking met de eerste lijn en de eerste lijnszones werd intenser en belangrijk.

Tot slot: tijdens de pandemie is het belang van verpleegkundige en paramedische kennis opnieuw duidelijk geworden en hier ben ik wel trots op. Je kan zorgverleners niet willekeurig van afdeling of pathologie wisselen. Onze mensen zijn experten in hun domein en dat maakt – zoals ook blijkt uit de literatuur - dat er goede, kwalitatieve zorg geleverd wordt met minder complicaties en mortaliteit.

Ter verbetering van het voedingsconcept ging een multidisciplinair voedingsteam van start. Uit recent onderzoek van KU Leuven blijkt dat 1 op 5 patiënten die uit het ziekenhuis komen ondervoed zijn. Nog eens een bevestiging van wat we al wisten maar het toont de noodzaak van een goede aanpak. Naast het tijdig detecteren en behandelen van ondervoeding van patiënten wilt het voedingsteam ook werken aan het welzijn van patiënten én medewerkers door gezonde voeding op maat aan te bieden.

Er werd ook zeer veel gewerkt aan de verdere optimalisatie van het elektronisch patiëntendossier HiX. Vooral het bestendigen van de interdisciplinaire samenwerking in het dossier met betrekking tot onder andere anamnese en briefing is een belangrijke realisatie.

Verder zijn we ook bezig met de ontwikkeling van een systeem om de zorgzwaarte op de afdelingen te meten. Dit moet ons helpen bij de beslissing om versterking te sturen naar teams die het erg druk hebben of bij het inzetten van de mobiele equipe.

Tot slot hebben we ons vormingsaanbod voor de thuiszorg uitgebouwd en verder gestructureerd. We vinden het immers belangrijk om onze kennis te delen.

Ter voorbereiding op de fusie met ZMK hebben we afgelopen jaar vooral kennis gemaakt met het verpleegkundig paramedisch departement van onze nieuwe campus. We hebben verkennend en vergelijkend gewerkt zodat de mensen elkaar leerden kennen. Procedures en werkwijzen werden vergeleken en bruggen voor de toekomst werden gelegd.

Patiëntvriendelijke, kwalitatieve en innovatieve verpleegkundige en paramedische zorg blijven aanbieden blijft dé ambitie voor de toekomst.

Hiervoor is het aanwerven van voldoende gekwalificeerde verpleegkundigen een erg grote uitdaging. We hebben in het verleden in Limburg nooit echte problemen gehad op dit vlak. Toch voelen we voor het eerst dat we niet alle functies ingevuld krijgen. Ondanks het extra budget dat er is bijgekomen via het zorgpersoneelsfonds om te zorgen voor extra handen aan het bed, wordt de krapte op de markt nog nijpender.

Die krapte dwingt ons ook om meer te differentiëren en de zorgorganisatie aan te passen zodat verpleegkundigen zich kunnen focussen op hun kerntaken. Zo hebben we via het zorgpersoneelsfonds extra logistieke medewerkers ingezet die niet-verpleegkundige taken kunnen overnemen en het intern patiëntenvervoer uitgebreid.

De focus op kwaliteit blijft essentieel bij het aanpassen van de zorgorganisatie. In de nabije toekomst willen we daarom ook met verpleegkundig specialisten en consulenten werken. We willen het klinisch groeien verder stimuleren, met daarbij een focus op onderzoek en innovatie.

In het aantrekken van nieuwe verpleegkundigen omwille van tekorten maar ook in het kader van goed opgeleide experts blijft de samenwerking met de Limburgse Zorgacademie (Liza) cruciaal. Die samenwerking is het afgelopen jaar trouwens opnieuw zeer waardevol geweest. Vele studenten hebben ons enorm geholpen in de zorg tijdens de pandemie. Voorgaande geldt uiteraard ook voor de samenwerking met de andere scholen voor verpleegkunde maar de brug met Liza blijft zeer belangrijk.

We hebben in ZOL ook een goede samenwerking met Universiteit Hasselt, zeker wat betreft de opleiding kinesitherapie. In de nabije toekomst wordt ook een nieuwe masteropleiding verpleegkunde ingericht aan UHasselt, waarbij wij mee aan tafel zitten. Voor ons zal dit een belangrijke profilering meebrengen naar verpleegkundig-wetenschappelijk onderzoek.

Tot slot blijft het continueren van de samenwerking met de woonzorgcentra, de eerstelijnszone en het netwerk Noord-Oost Limburg een belangrijke ambitie.

Ook het project klantvriendelijkheid in het kader van ‘value based healthcare’ zal in de toekomst een prioriteit blijven.

Kurt Surmont
Verpleegkundig-paramedisch directeur