Samen de zorg van de toekomst waarmaken

Samen de zorg van de toekomst waarmaken

Na een intense voorbereiding en dankzij de grote inzet en het engagement van onze 3.500 medewerkers en artsen behaalde het ZOL in 2019 het felbegeerde JCI-kwaliteitslabel met een uitstekende score van 98,8 percent. “Het ZOL levert met het behalen van dit label het bewijs dat er uitmuntende zorg geboden wordt,” aldus algemeen directeur Erwin Bormans en voorzitter Tom Arts.

De Joint Commission International (JCI) is een onafhankelijke en internationale accreditatiespecialist die labels toekent aan ziekenhuizen waar kwaliteitsvolle en veilige zorg geleverd wordt. Op basis van 1.300 meetelementen werd het ZOL een week lang tot in de kleinste details doorgelicht. En met succes want reeds op de laatste dag van de auditweek beslisten de JC-auditoren om het felbegeerde label aan het ZOL toe te kennen.

Erwin Bormans: “We hebben stevige fundamenten willen leggen voor de toekomst met een goed voorbereide accreditatie.”

Tom Arts: “We konden ons toen weliswaar nog niet inbeelden hoe de toekomst er uit zou zien. Intussen is de wereld met de coronacrisis helemaal op zijn kop gezet. Maar toch ben ik er van overtuigd dat accrediteren toen de juiste keuze was. Het ZOL is hiermee een erg ‘leane’ organisatie geworden en dit heeft ons ten zeerste geholpen.”

Zijn we als ziekenhuis voldoende voorbereid op nieuwe uitdagingen?

Tom Arts: “Ik denk dat je je als ziekenhuis blijvend moet aanpassen en inspelen op tendenzen. De laatste jaren ligt de nadruk op een nog intensievere samenwerking met onze partners. Maar de overheid maakt het ons niet altijd even gemakkelijk. Al is het maar omdat de eerstelijnsnetwerken, de psychiatrische netwerken en de ziekenhuisnetwerken niet overlappen. Het was veel gemakkelijker geweest, mocht er een blauwdruk zijn gemaakt. De coronacrisis heeft er nu wel voor gezorgd dat we elkaar sneller gevonden hebben. Dat is iets positiefs wat we van de pandemie onthouden.”

Erwin Bormans: “In het nieuwe R-gebouw op campus Sint-Jan, dat zopas goedgekeurd is door de raad van bestuur, komen onder andere een huisartsenwachtpost en een apotheek, uitgebaat door de apothekers van Genk. Dit is weer een grote stap vooruit in onze samenwerking.”

Tom Arts: “Ik sta nog steeds helemaal achter de uitgangspunten van het Synapspark en de basis die we hiervoor al gelegd hebben. Dat de realisatie nu iets minder snel loopt dan we gedacht hadden, is niet zo erg. Maar ik denk dat de contouren van het plan zullen zorgen voor een goede samenwerking tussen ziekenhuisdiensten, de eerste lijn, ontwikkeling, wetenschap en bedrijven.”

Ander belangrijk project is de fusie met het Ziekenhuis Maas en Kempen?

Erwin Bormans: “We hebben de datum van de fusie moeten uitstellen tot 1 januari omwille van de pandemie. Op zich geeft ons dat ook wat meer tijd om deze nog beter voor te bereiden. De fusie is niet alleen een belangrijke stap in de verdere schaalvergroting, maar is ook een volgende fase in de intense samenwerking tussen onze beide ziekenhuizen. En ook voor het Ziekenhuis Maas en Kempen zijn er vele voordelen. Om autonoom voor een elektronisch patiëntendossier en een accreditatie te gaan, speelt de kleine schaal in hun nadeel. Door toe te treden tot de ‘familie’ van het ZOL, verstevigingen zij ook hun organisatie, zorgen ze voor schaalvergroting en kunnen ze de continuïteit van de zorg in hun regio verzekeren.”

Tom Arts: “Ik geloof hier zeer sterk in. We liggen op een steenworp van elkaar. En er bestaat al een goede samenwerking , die alsmaar intensiever wordt. De fusie geeft ons de slagkracht om lijnen voor een grote regio op dezelfde manier uit te zetten. En de patiënt krijgt zijn zorg dicht bij huis. Zeker de chronische zorg. De hoogtechnologische derdelijnszorg blijft in Genk.”

“De fusie geeft ons de slagkracht om lijnen voor een grote regio op dezelfde manier uit te zetten. En de patiënt krijgt zijn zorg dicht bij huis.”
“We komen meer en meer tot het inzicht dat iedereen afhankelijk is van de zorg. Ik hoop dat dit consequenties heeft naar de middelen die de overheid investeert.”

Welke besluiten trekken we als ziekenhuis uit de gebeurtenissen van de afgelopen maanden?

Erwin Bormans: “We komen meer en meer tot het inzicht dat de gezondheidszorg een essentiële sector is in de maatschappij. Voor de pandemie werd deze te veel als vanzelfsprekend beschouwd. Op het moment dat veel mensen toch voor een stuk zijn weggevlucht van het risico om besmet te worden, moesten onze mensen elke dag in de voorlinie gaan staan. Ik hoop dat dit besef blijft hangen en consequenties heeft naar de middelen die de maatschappij in de gezondheid van mensen wil blijven investeren.

Daarnaast moeten we ons meer actief voorbereiden op onverwachte pandemieën. In een geglobaliseerde wereld kan een virus zich vliegensvlug verspreiden. Vroeger zou de impact veel meer lokaal zijn geweest. Ziekenhuizen hebben wel noodplannen voor allerhande situaties, maar we hebben toch nog heel wat moeten sturen op het moment zelf. Ons ziekenhuis is er wel op voorbereid om dat snel te kunnen doen.”

“De uitdagingen zijn groot. We zijn terecht gekomen in een andere wereld. Meer en meer komt het besef dat de ‘exit’ niet betekent dat we gewoon terug naar vroeger kunnen. We zijn ook nog nooit zo afhankelijk geweest van de wetenschap. De toekomst van de hele wereld hangt nu af van de ontwikkeling van een nieuw vaccin. Dat is nooit gezien.”

Tom Arts: “De kracht van ons ziekenhuis ligt ook bij onze medewerkers. Het maakt niet uit welke functie ze uitoefenen, ze hebben zich allemaal enorm ingezet, met hart en ziel, om dit virus te overwinnen.”