“Het accreditatietraject was een uitdaging maar heeft voor een grote verbondenheid gezorgd in het ziekenhuis,” zegt medisch directeur dr. Griet Vander Velpen. Ze kijkt terug op een intensief jaar met vele verwezenlijkingen.
Excelleren in onderzoek en ontwikkeling
Wat beschouwt u vanuit het medisch departement als de hoogtepunten van het afgelopen jaar?
Net als voor alle andere medewerkers was ook voor de artsen de JCI-accreditatie de meest opmerkelijke realisatie van het afgelopen jaar. Het artsenkorps toonde, samen met alle andere medewerkers, een opvallend groot engagement. Iedereen heeft prima zijn best gedaan. Daar ben ik erg blij om. En de meest kritische personen waren achteraf nog het meest tevreden dat het ZOL het JCI-label gehaald heeft.
Ik ervaar dat er door de accreditatie een ‘ZOL-gevoel’ ontstaan is in het ziekenhuis. Dit maakt dat er beter gecommuniceerd wordt, dat er meer projectmatig gewerkt wordt en dat de samenwerking tussen de verschillende ‘eilandjes’ meer gestroomlijnd verloopt.
JCI heeft ons tot slot ook wel voorbereid op de huidige coronacrisis, ook al was dit specifieke noodplan natuurlijk nog niet geschreven. JCI heeft ons geleerd hoe we snel moeten reageren en efficiënt de problemen aanpakken.
Ik heb het idee dat we het ziekenhuis klaar gemaakt hebben voor de toekomst met de implementatie van een geïntegreerd elektronisch patiëntendossier in 2018 en het behalen van de JCI-accreditatie in 2019. We beschikken nu over een solide fundament om op verder te bouwen.
En de realisaties op medisch vlak in 2019?
We hebben heel wat verwezenlijkt op medisch vlak, maar ik zal mij nu beperken tot enkele opvallende en belangrijke realisaties voor het ziekenhuis uit 2019.
Onder andere de implementatie van de next-generation sequencing (NGS)-technologie voor de niet-invasieve prenatale testen (NIPT) bij zwangere vrouwen, en voor de genetische hematologische en oncologische diagnostiek. Verregaande samenwerking met UZ Leuven zorgt ervoor dat we onze expertise met betrekking tot NGS in het ZOL kunnen uitbouwen.
Andere belangrijke realisatie is het feit dat we de erkenning voor slokdarm- en pancreaschirurgie, samen met het Jessa-ziekenhuis, hebben kunnen bekomen. Slokdarmchirurgie gebeurt nu in het ZOL, pancreaschirurgie in het Jessa-ziekenhuis, ook voor onze patiënten maar door onze artsen. Dat we complexe, zeldzame pathologie in Limburg kunnen blijven aanbieden, is een belangrijke meerwaarde voor onze patiënten. Nu doen we er alles aan om te bewijzen dat we dit ook waard zijn.
Hetzelfde geldt voor de vitreo-retinale chirurgie. Met de komst van een tweede oftalmoloog, gespecialiseerd in deze chirurgie, kunnen we als enige ziekenhuis in Limburg 24/7 permanentie aanbieden voor dringende netvlieschirurgie en andere oftalmologische urgenties. Ook dit is voor de Limburgse patiënt zeker een meerwaarde.
Het ZOL is een derdelijnsziekenhuis dat zich profileert met onderzoek en innovatie. Vele artsen werken aan klinische studies of nemen hier aan deel. Welke zijn op dit vlak de realisaties uit 2019?
Ik ben heel erg trots op onze Clinical Trial Unit die opgericht is in 2019. Binnen de CTU is er een EBM flow opgesteld zodat alle klinisch wetenschappelijke studies onderworpen worden aan een gestandaardiseerde opvolging en kwaliteitscontrole. Het kader waarbinnen het klinisch wetenschappelijk onderzoek gebeurt, wordt immers steeds strenger gereguleerd. Professionele ondersteuning bieden aan de artsen/onderzoekers en hun studieteams is hierbij een must. De CTU van het ZOL is trouwens erkend door het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg als een van de eerste centra buiten de universitaire ziekenhuizen. En hier zijn we heel fier over.
Intussen zijn jullie in het afgelopen jaar ook al druk bezig geweest met de voorbereiding van de fusie met het Ziekenhuis Maas en Kempen?
Er moet nog veel werk gebeuren maar de aanloop voor de groepering en de fusie werd op artsenniveau al mooi voorbereid. Veel diensten hebben reeds overkoepelende samenwerkingsinitiatieven opgestart. De uitdaging ligt in de groei naar een gezamenlijk medisch beleid en een overkoepelend zorgstrategisch plan voor het ZOL en ZMK in de regio Oost-Limburg.
Onderzoek, projecten en samenwerking
De Clinical Trial Unit (CTU) werd gelanceerd in juni 2019. De CTU is verantwoordelijk voor de coördinatie van alle klinische studies in het ZOL. Dit omvat alle commerciële en niet-commerciële studies die patiënten van het ZOL rekruteren. Naast O&O, business development en valorisatie, en klinisch data management, is de CTU een van peilers van het Future Health innovatieplatform van ZOL.
De CTU staat in voor het behouden van een overzicht van alle studies in het ZOL door de registratie van elke studie; de ontwikkeling van ‘standaard operating procedures’ (SOPs) in lijn met GCP-ICH richtlijnen en de experimentenwet 7 mei 2004; het aanbieden van training voor iedereen die betrokken is bij studies in het ZOL; het optreden als een aanspreekpunt voor zowel interne als externe partners (e.g. labo, apotheek, industrie, universiteit) en projectbegeleiding van academische studies.
Dit draagt bij aan het respecteren van de rechten en het verhogen van de veiligheid en het welzijn van deelnemers aan studies in het ZOL, en aan de kwaliteit van studies in en door ZOL.
Na bijna tien jaar medisch wetenschappelijk onderzoek in Limburg werd het Limburg Clinical Research Program omgevormd tot het Limburg Clinical Research Center. LCRC is een een structurele onderzoekssamenwerking die meer dan ooit inzet op het versterken van patiëntgedreven, topmedisch en wetenschappelijk klinisch onderzoek. Partners zijn UHasselt, het Jessaziekenhuis en het ZOL. De samenwerking ondersteunt vooral onderzoeken in de domeinen cardiologie, gynaecologie/fertiliteit, infectieziekten, oncologie, anesthesie/neurologie en orthopedie.
Via LCRC ziet het ZOL haar topmedische zorg ondersteund door wetenschappelijk onderzoek, waarbij ook de onderzoeksambities van haar artsen gerealiseerd worden en jonge, talentvolle artsen en wetenschappers begeleid worden. LCRC staat voor wetenschappelijk onderzoek op de klinische werkvloer met als doel de patiëntenzorg te verbeteren.
Negen revalidanten met een niet-aangeboren hersenletsel van het centrum voor neuro-locomotorische revalidatie op campus Sint-Barbara en hun therapeuten namen deel aan de 3 km van Genk Loopt. Velen van hen hadden er al een heel ziekenhuistraject op zitten, gaande van de intensieve en/of acute eenheid in Genk tot de revalidatie-afdeling en uiteindelijk de ambulante setting. Deelnemen aan Genk Loopt was voor hen de kroon op een vaak lange en zware revalidatie.
Ook patiënten van de cardiale revalidatie namen deel aan Genk Loopt. Zij werden gedurende hun wedstrijd gemonitord door onderzoekers van Future Health (Mobile Health Unit UHasselt - ZOL).
De paramedische diensten en Future Health kregen 100.000 euro van de Stichting tegen Kanker voor BeweegSaam, een beweegtraject met digitale ondersteuning dat ze ontwikkelen voor oncologische patiënten. In totaal werden er dertig Social Grants uitgereikt voor projecten rond fysieke activiteiten voor kankerpatiënten. In de categorie ‘Digitale ontwikkeling: programma’s die tot beweging aanzetten’ werd Beweegsaam weerhouden met een funding gedurende 4 jaar (2019 – 2023). Het project is momenteel in ontwikkeling.
Veertien jaar onderzoek naar de cardiovasculaire functie van de zwangere vrouw in het ZOL en aan de Universiteit Hasselt heeft geleerd dat zwangerschapscomplicaties zoals hoge bloeddruk, groeiachterstand of vroeggeboorte van de baby, in grote mate gerelateerd zijn aan de lichaamsconditie waarmee de vrouw aan haar zwangerschap begint.
Het project is gestart aan de Universiteit Hasselt als een multidisciplinaire samenwerking tussen Limburgse obstetrici, de cardiologen en nefrologen uit Jessa en ZOL, de ZOL-reumatologen, de sportfysiologen en milieubiologen van Universiteit Hasselt, de opleiding Huisartsgeneeskunde van de KU Leuven, de departementen Foetomaternale Geneeskunde en Vasculair Onderzoek van het Academisch Ziekenhuis in Maastricht en huisartsen, vroedvrouwen en apothekers uit de omgeving Hasselt-Genk.
De resultaten zijn alvast veelbelovend: afwijkende cardiovasculaire functies bij vrouwen met zwangerschapswens kunnen eenvoudig gemeten worden en significant verbeterd met gerichte interventies vóóraleer de conceptie plaatsvindt. Bovendien laat dit project via deze samenwerking ook toe om bij vrouwen die op lange termijn een verhoogd risico lopen op cardiovasculaire ziekten, een eenvoudig opvolgsysteem uit te bouwen.
Via het PREMOM-project (LCRC, UHasselt-ZOL) kon aangetoond worden dat telemonitoring bijdraagt aan een betere follow-up van zwangeren met gestationele hypertensieve aandoeningen. Een opvolgonderzoek, gestart in het najaar van 2019 op de Maternele Intensieve Zorgen-afdeling van vier Vlaamse ziekenhuizen, onderzoekt het effect van telemonitoring op de prenatale zorgen en opvolging van de aandoening van de moeder.
In september 2019 ging PREMOM II officieel van start op de Maternal Intensive Care van het ZOL. De PREMOM II studie zal de toegevoegde waarde van telemonitoring bij zwangeren met een verhoogd risico op gestationele hypertensieve aandoeningen onderzoeken door middel van een prospectieve, multicentrische randomized controlled trial.
De MIC’s van volgende ziekenhuizen nemen deel aan de studie: het ZOL, Sint-Jan & Sint-Lucas Brugge, UZ Leuven en UZ Antwerpen. Patiënten worden gerandomiseerd in drie studie groepen: een telemonitoring groep, een ‘patiënt zelf monitoring’ groep en een controlegroep. Er wordt beoogd om 3.922 zwangeren met een verhoogd risico op gestationele hypertensieve aandoeningen te includeren. De studie wordt gefinancierd door het FWO.
Sinds 2012 bestaat TRACE, een samenwerkingsverband tussen de dienst Psychologie van het ZOL en de Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen van de KU Leuven. Binnen TRACE staat het bevorderen van translationeel gezondheidspsychologisch onderzoek centraal. Oplossingen voor praktijkvragen worden gegenereerd en resultaten van gezondheidspsychologisch onderzoek worden vertaald naar de praktijk. TRACE speelt een voortrekkersrol in de evidence-based gepersonaliseerde zorg in het domein van de psychologie, en werkt via 3 innovatiepijlers: TRACE-Lab, TRACE-Care & TRACE-Norm. Inhoudelijke speerpunten zijn chronische pijn en neuropsychologische gevolgen van een hersenaandoening.
Binnen de onderzoekslijn ‘chronische pijn’ werden in 2019 verdere voorbereidingen getroffen voor de start van het grootschalige FearedBack project dat de rol van angst voor bewegen als voorspeller van werkhervatting na een rugoperatie onderzoekt. Naast het partnerschap met KU Leuven werden ook studies gestart in samenwerking met REVAL (UHasselt) en Maastricht University.
Binnen de onderzoekslijn ‘neuropsychologie’ werd de studie afgerond naar validatie van de OCS-NL, een cognitieve screening voor patiënten met een beroerte en is een nieuw project gestart naar de mechanismen van atypische sensorische sensitiviteit na een niet-aangeboren hersenletsel. In dit project worden patiënten van de afdelingen Neurologie en Locomotorische Revalidatie uitgenodigd om deel te nemen. In april 2019 organiseerde TRACE een interactieve vorming rond ‘diagnostiek van visuele waarneming’.
Voor enkele andere projecten loopt de dataverzameling nog door (o.a. Stap voor Stap project op Neonatologie, single case studie High Density Stimulation in het Multidisciplinair Pijncentrum, studie naar therapiecompliance bij diabetespatiënten). Ook werden voorbereidingen getroffen om een eerste groep digitaal verzamelde data (ihkv TRACE NORM) te analyseren.
Het internationale, toonaangevende tijdschrift Nature Reviews Disease Primers bracht een publicatie over lage rugpijn, geschreven door key-opinion leaders van universiteiten van over de hele wereld. Psycholoog prof. Johan Vlaeyen (KU Leuven - Trace) en anesthesioloog prof. dr. Jan Van Zundert (ZOL) zijn de twee Belgische onderzoekers die aan deze publicatie meewerkten. Het onderzoek kadert in de globale problematiek rond de aanpak van lage rugpijn als een belangrijk maatschappelijk en medisch probleem.
Onderscheidingen
In het kader van hun bachelorproef ontwikkelden masterstudenten IIW elektronica - ICT Anouk Michiels en Bram Verstraeten een proof-of-concept chatbot die in staat is algemene en specifieke vragen te beantwoorden van patiënten. Het ging om een eerste fase in het project. De studenten liepen stage bij Future Health (Mobile Health Unit UHasselt - ZOL). Met hun project wonnen ze de Cera Award, uitgereikt op 5 oktober in Leuven. De award bekroont technologische projecten die een steentje bijdragen aan de gezondheidszorg.
Cardioloog dr. Petra Nijst was geselecteerd om een presentatie te geven op de ‘Late Breaking Clinical Trials’ sessie tijdens de 23ste, jaarlijkse wetenschappelijke meeting van The Heart Failure Society of America in Philadelphia.
De presentatie handelde over de gerandomiseerde multicenter clinical trial ‘StopCRT’ waarin dr. Nijst een selecte groep patiënten post-CRT (cardiale resynchronisatietherapie) met genormaliseerde cardiale functie randomiseerde naar al dan niet stoppen met hun hartfalenmedicatie. De onderzoekers slaagden erin om 90% vd patienten veilig van hun hartfalen medicatie af te krijgen. Slechts 8% vertoonde ongunstige remodellerende veranderingen gedurende 2 jaar, ongeacht of hun neurohormonale blokkerende medicijnen waren ingetrokken. De veranderingen vonden meestal plaats tussen jaar 1 en 2 van de follow-up. Zodra de medicatie werd herstart, zag men opnieuw een normalisatie van de cardiale functie.
De StopCRT studie maakte deel uit van het doctoraat van dr. Nijst (promotor dr. Wilfried Mullens) binnen het Limburg Clinical Research Center.
Op maandag 28 januari 2019 startte de zesde editie van ‘Topdokters’ op kanaal Vier. We zijn trots dat twee ZOL-artsen in deze editie gevolgd werden en uitgebreid in beeld kwamen. Interventieradioloog dr. Luc Stockx en orthopedisch chirurg prof. dr. Johan Bellemans gaven een inkijk in hun fascinerend beroep, dat tegelijk hun leven is. De tweede aflevering, waar onze ZOLartsen uitgebreid aan bod kwamen, werd samen met geïnteresseerden bekeken op groot scherm in de Genkse Euroscoop.
In 2019 startten ook de opnames bij IVF-specialist prof. dr. Willem Ombelet voor de zevende editie van Topdokters die in het voorjaar van 2020 werd uitgezonden.
De dienst IVF kreeg een accreditatie voor de opleiding ‘fellows in reproductieve geneeskunde’, het resultaat van een uitgebreide visitatie in januari 2018. De accreditatie is geldig voor een periode van vijf jaar en werd uitgereikt door de European Society of Human Reproduction and Embryology (ESHRE).
Dr. Rudi Campo kreeg de onderscheiding van de ‘Deutsche Gesellschaft für Gynäkologie und Geburtshilfe’ voor zijn levenswerk en zijn verdiensten wat betreft minimaal-invasieve gynaecologische chirurgie. Dr. Campo is een wereldautoriteit op het vlak van endoscopische gynaecologische chirurgie. Hij heeft een grote ervaring in hysteroscopische, uteriene reconstructieve chirurgie en hysteroscopische trans-endometriale myometriale exploratie. Hij heeft een geavanceerde hysteroscoop ontwikkeld die nu gebruikt wordt in verscheidene Europese centra. Sinds 2007 werkt dr. Campo als gynaecoloog in het ZOL.
Promoties
Prof. dr. Jan Van Zundert, medisch diensthoofd van het Multidisciplinair Pijncentrum van het ZOL, werd aangesteld tot hoogleraar Pijngeneeskunde aan de Faculty of Health, Medicine and Life Science van de Universiteit van Maastricht. Op 20 december sprak hij zijn inaugurale rede ‘Less is more’ uit.
In het kader van de aanstelling van prof. dr. Jan Van Zundert als hoogleraar Pijngeneeskunde aan de Universiteit Maastricht wordt er ook een akkoord gesloten tussen het Maastricht Universitair Medisch Centrum en het ZOL, voor een formele samenwerking tussen het internationaal geroemde pijnonderzoekscentrum van het MUMC en anderzijds het state of the art Multidisciplinair Pijncentrum van het ZOL in Lanaken. Hiermee wordt de samenwerking die reeds meer dan 20 jaar bestaat geofficialiseerd op het vlak van onderzoek, onderwijs en opleiding. In de toekomst zullen ook de samenwerkingsmogelijkheden voor patiëntenzorg geëxploreerd worden.
Verdere standaardisering van HIPEC
In het verleden werd buikvlieskanker of peritoneale carcinomatose (PC) beschouwd als een ongeneeslijke intra-abdominale maligniteit. Systemische chemotherapie resulteerde slechts in een mediane levensverwachting van 15 maanden met een slechte levenskwaliteit. Gebaseerd op de pathofysiologie van PC, stelde een aantal behandelingscentra een alternatieve hypothese voor waarin PC beschouwd wordt als een lokale ziekte die baat zou kunnen hebben bij een lokale therapeutische benadering. Aan de basis van deze nieuwe behandelingsstrategie ligt cytoreductive chirurgie (CRC) in combinatie met hypertherme peroperative intraperitoneale chemotherpie (HIPEC).
Het doel van dit doctoraatsproject was het creëren van farmacologische en farmacodynamische data ter onderbouwing van een verbeterd en een gestandaardiseerd HIPEC doseringsregime.
Verder onderzoek is nodig om het doseringsregime verder te optimaliseren wat betreft dosis en duur om zo de morbiditeit te minimaliseren.
Verfijning van longkankerscreening
Aan de hand van bloedonderzoek kan het aantal vals-positieve resultaten bij longkankerscreening mogelijk worden teruggedrongen. Dat blijkt uit doctoraatsonderzoek van dr. Karolien Vanhove, pneumoloog in AZ Vesalius en onderzoeker aan UHasselt en het ZOL. Zo kan voor een groot aantal risicopatiënten onnodig bijkomend onderzoek worden vermeden en wordt longkankerscreening minder duur.
Een tweede vaststelling was dat er op basis van het onderzoek een betere prognose kan gemaakt worden bij zowel vroegtijdige als gevorderde longkanker. Dat maakt dat in de toekomst nog gerichter voorspeld kan worden welke patiënten een behandeling nodig hebben en welke niet.
De aanpak van het hepatitis c-zorg continuüm: naar de uitroeiing van de virusinfectie
Hepatitis C virus (HCV)-infectie is een chronische ziekte van de lever die onbehandeld leidt tot cirrose, terminaal leverlijden of hepatocellulair carcinoma. Dankzij de ontwikkeling van direct werkende antivirale (DAA) therapie kan deze ziekte tegenwoordig genezen worden. Bovendien wordt de therapie sinds begin 2019 terugbetaald. De Wereldgezondheidszorgorganisatie heeft het doel vooropgesteld om HCV te elimineren tegen 2030.
Het hepatitis C-virus wordt overgedragen door rechtstreeks contact met besmet(te) bloed(producten). Bij 75 tot 80% van de geïnfecteerden wordt de infectie een chronische aandoening maar symptomen treden vaak pas op 10 tot 20 jaar na de infectie. Er wordt geschat dat in België minstens 100.000 mensen drager zijn van HCV. Het gaat voornamelijk om gebruikers die drugs intraveneus toedienen (people who inject drugs: PWID).
In zijn doctoraat onderzocht dr. Bielen de screeningsstrategie met betrekking tot HCV-infectie in België en formuleerde verschillende aanbevelingen. Daarna onderzocht hij de invloed van HCV-infectie op de mortaliteit van PWID’s. De zorg voor HCV-infectie bij PWID werd in een opiaat substitutieprogramma in Limburg georganiseerd. Dit heeft geleid tot een hoog percentage van screening en verbinding tot de zorg.
Uit het doctoraatsonderzoek van Amber Arain blijkt dat Hepatitis C-screening en een verhoogde behandeling voor personen die drugs gebruiken de evolutie naar terminaal leverlijden verminderen. Hierdoor zullen de kosten die verder gevorderde leverziekte met zich meebrengt dalen en ook de nood aan levertransplantaties in deze groep verminderen.
Urine voorspelt of hartfalenpatiënt vocht zal opstapelen
Door urinestalen van hartfalenpatiënten te analyseren, kunnen artsen voorspellen of een patiënt vocht zal opstapelen in zijn lichaam in de nabije toekomst en daardoor moet opgenomen worden in het ziekenhuis. Zelfs nog voor hij of zij zich subjectief slechter begint te voelen. Dat blijkt uit het doctoraatsonderzoek van dr. Pieter Martens.
Tot nu werd aan hartfalenpatiënten vooral gevraagd om hun gewicht in de gaten te houden. Komen zij tijdens een korte periode verschillende kilo’s bij, dan is dat een alarmsignaal maar eigenlijk is dit al een stap te laat in de behandeling.
Voorlopig gebeurt de analyse van de urinestalen in het ziekenhuis. In een volgend onderzoek zal bekeken worden of hartfalenpatiënten deze analyse niet zelf thuis kunnen doen met een analysestick.
Invloed luchtvervuiling op baby’s
Pasgeboren baby’s hebben een hogere bloeddruk wanneer de moeder tijdens de zwangerschap blootgesteld is aan een hogere concentratie luchtvervuiling. Dat blijkt uit het doctoraatsonderzoek van Narjes Madhloum aan UHasselt. Uit het onderzoek blijkt ook dat zelfs al op jonge leeftijd luchtvervuiling de vaatwandfunctie beïnvloedt.