Bloedafname

Hormoondosages worden bepaald om de werking van de eierstokken en de hypofyse (hersenklier die de eierstokken aanstuurt) na te gaan. Het gaat om bepaling van het oestradiol, progesteron, LH, FSH, het schildklierhormoon en prolactine. Indien nodig worden ook enkele mannelijke hormonen bepaald. Ook het AMH (anti-mulleriaans hormoon) wordt bepaald. Dit geeft een inschatting van de eicelreserve. Sommige dosages gebeuren best in het begin van de menstruele cyclus (tijdens de menstruatie). In de tweede cyclushelft wordt een progesteronebepaling gedaan om de eisprong te bevestigen. Ook wordt de vrouw gescreend op infecties zoals hepatitis B, C, HIV, syfilis, toxoplasmose, Chlamydia en rubella (rode hond). Indien het gebruik van donorsperma nodig is, wordt ook een bloedgroepbepaling en een screening voor CMV (cytomegalovirus) verricht.

Soms kan het nodig zijn een bloedafname voor genetisch onderzoek te verrichten. Op het bloedstaal wordt dan nagekeken of er geen grote afwijkingen in het aantal of de samenstelling van de chromosomen bestaan. Deze test kan aangewezen zijn bij vrouwen met herhaalde miskramen of implantatiefalen.

Bij vrouwen met herhaalde miskramen kunnen ook een aantal stollingstesten op het bloed verricht worden, om na te gaan of er geen verhoogde stollingsneiging bestaat.

Inhoudsverantwoordelijke
Dr. Nathalie Dhont, Fertiliteit - 2021

© 2024 Ziekenhuis Oost-Limburg